«Vorige «1 ... 58 59 60 61 62 63 64 65 66 ... 75» Volgende» » Dia voorstelling
FANFARECORPS
Gedichten van Gerrit
Hoort wat verhaalt een oud kroniek,
omtrent de puiflijksche muziek;
Er was in ’t Maas en Waalsche land,
daar ergens aan de onderkant,
of liever. . . . . neen, het was er niet,
’n fanfarecorps was juist failliet.
De blazers daar, nu juist geen bazen,
ze waren uit - en weggeblazen,
in Puiflijk zag men dat misbaar
en stak de koppen bij elkaar.
“Dit is een prachtgelegenheid “
(Zoo werd er tot elkaar gezeid)
“Die gaat ons zoo maar niet voorbij,
gelooft dan dorpenaren vrij,
wij maken spoedig hier muziek,
wij koopen daar de hele kliek.”
En zoo gezegd, zoo ook gedaan,
men is naar Leeuwen toegegaan,
en kocht daar hoorn en trompet,
trombone, tuba en cornet,
men kocht er sax en grote trom
en ’t ging weer, terug van rom-bom-bom.
Een flink bestuur werd saamgesmeed
dat ging vanzelf en zonder keet.
En spoedig mocht men Puiflijk hooren,
het blies geweldig van de toren,
men speelde marschen, ouvertures,
zoo goed als één, zonder coupures
een wals of mooie fantasie,
een stormachtige rhapsodie.
Dat ging in Puiflijk heel gewoon,
men raakte nimmer uit den toon !
Daar was gerust geen dissonant
van eenen ontevreden klant.
Men speelde nimmer in mineur,
of ’t moest zijn thuis, wanneer de deur
zich sloot, allang na middernacht,
achter den muzikant , die zacht ,
om vrouwlief niet te wekken, sloop
naar boven , onder ’t laken kroop
en dan toch moest ervaren dat
vrouwlief van de grap genoten had.
Ja dàn , dan speelde men in mineur.
Dan was ’t een hopeloos getreur.
Enfin, ’t kwam niet te dikwijls voor
’t kon er in Puiflijk goed mee door
Het waren doorgaans brave liên
wier handelingen men mocht zien.
Ze blaasden waar het kwam te pas:
Als er een jubileum was. . . .
Een plechtigheid op kerkgebied
ze miste deze blazers niet.
Kortom , het ging er de fanfare
of ze geheel onmisbaar ware. . . . .
En aldus eidigt de kroniek
omtrent de Puiflijksche muziek.
* * *
Nu na vijftien schoone jaren,
“Kunst na Arbeid “jubileert
en straks door haar zustercorpsen
wordt bewierookt en geëerd,
Nu onthouden wij onz’ hulde
ook aan deez’ fanfare niet,
zij het met een onvolkomen
doch gemeend en hartelijk lied
“Kunst na Arbeid” blijft geroepen
tot Uw taak zoo heerlijk schoon:
gloed en luister bij te zetten
aan een feest, door klank en toon.
Wees de roem en trots van Puiflijk,
beter nog . . . . van Maas en Waal
tooi Uw vaan met lauwerkransen
in de toekomst menigmaal.
Eer Uw naam en toon Uw arbeid,
eer Uw naam en toon Uw kunst,
en gij moogt U wis verheugen
in genegenheid en gunst.
Blijf in vreê en eendracht streven
houd van kuiperij U wars.
Houd U kranig en blaas nimmer
of te nooit den. . . . kraaienmarsch !
Uit”de Boerenvriend “ 1931 ©
GERARD VAN HATERT.
«Vorige «1 ... 58 59 60 61 62 63 64 65 66 ... 75» Volgende» » Dia voorstelling